Een dag op pad met Jan Pieter van Mourik
Gepubliceerd op: 8 juni 2023
Als klein jongetje ging veehandelaar Jan Pieter van Mourik (22) uit Schoonrewoerd al met zijn vader mee om koeien, kalveren en schapen te kopen en verkopen. Inmiddels doet hij dit werk zelfstandig en rijdt hij drie dagen per week rond in de omgeving van het ‘drielandenpunt’ van Utrecht, Noord-Brabant en Gelderland om kalveren op te halen. Wij rijden een voorjaarsdag met hem mee.
7.15 uur
“Dinsdag is de drukste dag voor mij”, vertelt Jan Pieter als hij in zijn vrachtwagen stapt. “Meestal vertrek ik iets na zevenen, in de zomer vaak al wat eerder. Het is nu een redelijk rustige periode. In warme periodes, juli en augustus, worden de dieren lastiger drachtig, daardoor is het nu, negen maanden later, relatief rustig.” Ook vader Arjan vertrekt met zijn auto met trailer om een aantal kalveren op halen. Aan het begin van de middag zullen de twee elkaar weer treffen.
7.30 uur
Op zijn eerste adres haalt Jan Pieter twee kalveren op. “Nuka’s noemen we die, dat zijn jonge kalveren van twee tot vier weken oud. Ik haal ze op bij melkveebedrijven. De meeste kalveren zijn stierkalveren die overbodig zijn in de melkveehouderij. Maar er zit ook geregeld een vaarskalf tussen waar geen plek voor is op de boerderij. Als ik alle kalveren opgehaald heb, breng ik ze naar een veeverzamelcentrum. Van daaruit gaan ze naar een kalverhouder die ze grootbrengt en uiteindelijk aflevert voor de slacht.”
7.45 uur
Een paar kilometer verderop staan de volgende kalveren te wachten. Voor hij ze inlaadt, controleert Jan Pieter de dieren nauwkeurig. “Met de scanner registreer ik het dier en controleer ik of het het juiste kalf is. Klopt het registratienummer, het geslacht en de kleur? Daarna check ik of de navel niet ontstoken is, of de gewrichten goed zijn en of het dier er gezond en vlot uitziet. Als een kalf niet fit oogt of bijvoorbeeld dikke knieën heeft, is hij niet transportwaardig en neem ik hem niet mee. Hij moet dan eerst aansterken op de boerderij.”
8.30 uur
Jan Pieter gaat op weg naar het volgende adres op zijn lijst. Onderweg zwaait hij naar andere veetransporteurs en erfbetreders die hij tegenkomt. “We kennen elkaar hier allemaal. Onder veehandelaren heerst stevige concurrentie. Iedereen heeft zijn eigen adressen, het is lastig om daar tussen te komen. Maar ik laat me niet snel wegjagen en heb ook mijn klanten nodig. Respect voor elkaar is de basis voor gezonde handel.” Naast zwaaien heeft Jan Pieter ook met minder vriendelijke begroetingen te maken. “Ik krijg van automobilisten soms een middelvinger te zien als ze me inhalen. Zo’n veewagen roept dat blijkbaar op. De meeste mensen hebben er geen benul van hoe zorgvuldig en respectvol we werken.”
9.15 uur
Jan Pieter heeft er inmiddels twee uur op zitten als hij bij boer nummer zes aankomt. Eén kalfje laadt hij hier in. “Vorige week zou ik dit kalf al meenemen, maar toen heb ik samen met de boer besloten nog een paar dagen te wachten. Het dier is nu drie weken oud en je ziet duidelijk dat hij gegroeid is. De boer heeft hem goed verzorgd, goed gevoerd en het kalf heeft geen diarree gehad. Dat zie je aan het beest: hij is groter en heeft vlees gekregen. Omdat het een wat zwaarder kalf is, is dit kalf geschikt voor rosévlees. Blankvleeskalveren worden geslacht tussen de zes en acht maanden, jong rosékalveren zijn ook maximaal acht maanden en rosékalveren tussen de acht en twaalf maanden.”
10.15 uur
Jan Pieter is nu halverwege zijn route. “Ik zorg ervoor dat de kalveren dik in het stro liggen. Elke keer als ik de wagen open, controleer ik daarop. Hoe dikker de laag stro, hoe comfortabeler het dier het heeft. De ondergrond van de wagen is ruw, waardoor de kalveren niet wegglijden als ze staan of lopen. Ik zorg ook dat ze genoeg ruimte hebben. Eventueel kan er een laag in de wagen geplaatst worden, zodat de dieren boven elkaar staan en dus nog meer ruimte hebben. Mijn rijgedrag pas ik aan. Ik rij rustig en rem ver van tevoren. Andere weggebruikers begrijpen dat niet altijd, maar met vee in de wagen moet je voorzichtig rijden. Overigens blijven de kalveren meestal niet staan, de meeste gaan lekker liggen.”
11.30 uur
Bij de volgende melkveehouder haalt Jan Pieter een kalf op dat hij vorige week al gekocht heeft. “Ik werk voor een deel op commissiebasis, wat inhoudt dat ik voor een vaste prijs per dier de kalveren afhaal. Soms koop ik ook zelf kalveren van een boer op die ik dan vervolgens doorverkoop aan het veeverzamelcentrum, zoals bij deze boer het geval is. Dan komt het op onderhandelen aan. Het gewicht, de grootte en de vachtkleur hebben allemaal invloed op de waarde. Dit kalf heb ik vorige week al gekocht, dus ik hoop dat de boer ‘m goed gevoerd heeft. Af en toe koop ik zelfs kalveren als ze nog nat zijn, net geboren dus.”
12.45 uur
Op zijn laatste adres spreekt Jan Pieter even kort met de boer. “Ik had hem vorige week geadviseerd dit kalfje nog een week te houden. Het beest heeft het in de tussentijd super gedaan en is nu een stuk groter en sterker. Daar zit toch weer mooi wat ‘houdgeld’ in voor de boer. Hij was dan ook erg blij met mijn advies. Een mooi compliment, daar doe je het voor.”
13.00 uur
Met alle opgehaalde kalveren in zijn vrachtwagen treft Jan Pieter zijn vader op de afgesproken plek. Diens volgeladen trailer wordt aan de vrachtwagen van Jan Pieter gekoppeld. Jan Pieter rijdt er vervolgens direct mee door naar het veeverzamelcentrum in Papekop. “Een kalf zit bij ons maximaal zes tot zeven uur in de wagen. Bij het verzamelcentrum laad ik de kalveren direct uit en kunnen ze te drinken krijgen en uitrusten. Na het uitladen zit voor mij het werk er nog niet op. Ik sorteer de kalveren en ze worden hier één voor één gewogen en verwaard. De kalveren gaan vervolgens mee met de volgende transport die ze naar hun nieuwe eigenaar brengt. Daar komen ze nog dezelfde avond in de stal te staan.”
17.00 uur
Met een lege vrachtwagen en veetrailer rijdt Jan Pieter terug naar huis. “Beide heb ik net gereinigd en ontsmet, zodat we morgen weer op pad kunnen met schone en hygiënische wagens. Als ik thuis ben zit mijn dag erop. Zo’n hele dag rijden en werken met kalveren hakt er flink in, maar ik zou niets liever doen dan dit werk. De handel, de omgang dieren, het contact met de boeren: ik vind het geweldig. Dit werk verveelt nooit.”