Veemarkt Leeuwarden toont veerkracht en vastberadenheid

Gepubliceerd op: 23 juni 2022

HiRes-Veemarkt-leeuwarden-2022-A3impressies-5518

Zaterdag 18 juni vond de feestelijke opening plaats van de nieuwe veemarkt aan de Siriusweg in Leeuwarden. Arno Brok (commissaris van de koning van Friesland), Abel Reitsma (wethouder economische zaken van gemeente Leeuwarden) en Helma Lodders (voorzitter van Vee & Logistiek Nederland) voerden de openingshandeling uit door in een colonne van veewagens door een ballonnenlint te rijden. Voorop ging een ultramoderne veewagen; de wagens die volgden lieten zien hoe het veetransport is de loop der tijd is geprofessionaliseerd.

De opening markeert een belangrijk moment in de geschiedenis; deze vond precies één week na de bekendmaking van de stikstofplannen van het kabinet plaats. De impact van deze plannen op de agrarische sector en de veehandel domineerde logischerwijs de gesprekken tijdens de festiviteiten.

In september 2020 begon de bouw van een nieuwe veemarkt in Leeuwarden. Het geld voor de bouw werd onder andere verkregen door het verstrekken van obligaties die verkocht werden aan veehouders, veehandelaren en andere ondersteuners. Begin mei 2021 opende de vernieuwde veemarkt in Leeuwarden voor het eerst haar deuren. Door coronabeperkingen was toen een grote opening niet mogelijk.

Klaar voor respectvolle toekomst

Voorzitter Andries Kingma van de Stichting Veehandelcentrum Noord- Nederland (SVNN) is opgetogen over de faciliteiten van het nieuwe veehandelcentrum. ‘Hier hebben we jaren naar toegewerkt. Dit is een geweldig moment. Niet alleen voor ons als bestuur, maar ook voor de vele sympathisanten en obligatiehouders die realisatie van deze veemarkt mogelijk hebben gemaakt.’

Kingma: ‘De veemarkt is al sinds de zestiende eeuw aan Leeuwarden verbonden. Twintig jaar was de veemarkt gevestigd aan de Heliconweg in Leeuwarden. Hier moesten we wijken in verband met de bouw van het nieuwe Cambuur stadion. Deze nieuwe locatie op industrieterrein De Hemrik biedt ruime los-, laad-, reinigings- en stalfaciliteiten waar we op een respectvolle manier koeien, kalveren en schapen kunnen verhandelen. De rust en ruimte van deze locatie heeft niet alleen een positief effect op het welzijn van de dieren, maar op het werkplezier van de handelaren. Dat is een enorme winst.’

(tekst gaat verder onder de foto’s)

‘Trekken aan een dood paard’

Commissaris Arno Brok heeft veel respect voor het stichtingsbestuur dat de nieuwe veemarkt mogelijk heeft gemaakt. ‘Ik ken het bestuur al lang; ruim 20 jaar geleden was ik wethouder in de gemeente Leeuwarden voor economische zaken toen toenmalig minister van Landbouw Brinkhorst op bezoek kwam en zei dat de veemarkt geen toekomst had. Daar moest je volgens Brinkhorst niet meer aan trekken. “Dat is trekken aan een dood paard,” aldus Brinkhorst. Hij deed die uitspraak ten tijde van de MKZ-crisis. En kijk nu naar wat hier is gerealiseerd: een moderne veemarkt, de grootste van Nederland, waar meerdere diersoorten kunnen worden verhandeld. Hier wordt de prijs bepaald, de prijs wordt hier gezet. Dat hebben ze in al die jaren, tegen alle stromingen in, toch maar mooi voor elkaar gekregen. De veemarkt is hier volledig op zijn plaats. Grote internationale bedrijven als FrieslandCampina, Fonterra, Ausnutria, DSM, Cowhouse International BV en CRV zijn gevestigd in onze provincie net als kennisinstellingen en onderwijsinstellingen. De hele keten bevindt zich hier en daardoor is er een perfect vestigingsklimaat ontwikkeld.’

Samen naar oplossingen zoeken

De standvastigheid van de Friezen komt eveneens tot uitdrukking in de reactie van Brok op de voorgenomen stikstofplannen van het kabinet. Brok: ‘Wij bepalen in Friesland graag zelf hoe we de dingen willen regelen. Natuurlijk, wij hebben ook onze bijdrage te leveren. Wij denken dat je dat alleen kunt bereiken door mét de gemeenschap, samen met de sector, naar oplossingen te zoeken, gericht op de toekomst. De Friese aanpak noemen we dat hier. Het stoort me dat in de twee brieven vanuit het kabinet de landbouwsector in de hoek wordt gezet. De opgave die we hebben op het gebied van stikstof, daar moet ook de industrie, het verkeer en de luchtvaart een bijdrage aan leveren. We moeten juist dankbaar zijn dat we in dit land heel goed voedsel kunnen produceren; daar mogen we trots op zijn. Het College van Gedeputeerde Staten heeft uitgesproken dat we een vijf sterren landbouw willen met behoud van een vitale landbouw.’

Abel Reitsma, wethouder van economische zaken in de gemeente Leeuwarden steekt zijn lof voor de veemarkt evenmin onder stoelen of banken: ‘De veemarkt en Leeuwarden, die zijn van oudsher met elkaar verbonden. Logisch dus dat de opening groot wordt gevierd. Agro en food is erg belangrijk voor Leeuwarden. De stikstofplannen geven veel onzekerheid en onrust. Wij kijken nadrukkelijk naar het effect van deze plannen op de gezinnen en bedrijven in Leeuwarden. Veel hangt af van het provinciaal beleid; de contacten met het provinciehuis zijn kort en intensief. Onze gemeenschappelijke stelling luidt dat bij het maken van een stikstofplan het belangrijk is om alle sectoren aan boord te hebben. De aanpak moet mét iedereen, bottom-up, gestalte krijgen.’

Kijken wat de werkelijke stand van zaken is

Helma Lodders: ‘Alles is terug te voeren op respect. Respect voor dieren, respect voor feiten, respect voor vakmensen. In het stikstofdossier worden feiten en de input van mensen uit het veld genegeerd. Als Vee&Logistiek Nederland pleiten we ervoor om terug te gaan naar de tekentafel. Laten we nu allereerst in de natuur kijken wat de werkelijke stand van zaken is. In veel natuurgebieden is de situatie helemaal niet zo zorgelijk als wordt geschetst. Kies voor een plan dat voor iedereen begrijpelijk en haalbaar is. Veehouders, veehandelaren, verzamelcentrahouders en transporteurs zijn continu in de weer om de footprint van hun activiteiten te minimaliseren. Innovatie staat nooit stil. Geef ruimte aan ondernemerschap; daar is iedereen het meest bij gebaat: mens, dier én milieu. Zo lang er vee is, is er handel. En zo lang er handel is, hebben wij de veemarkten in Nederland absoluut nodig.’

Kingma besluit: ‘De markt is het warm kloppende hart van elke vrije economie. Aanbod en vraag ontmoeten elkaar en bepalen in hun omvang de waarde van het goed. De objectivering van de verhouding tussen aanbieder en afnemer is het grote voordeel van een markt. Een veemarkt blijft nodig. Want een koe kun je moeilijk per post versturen en een kalf niet per e-mail.’


Veemarkt Leeuwarden: meer dan 500 jaar geschiedenis

De veemarkt van Leeuwarden kent zijn oorsprong in de zestiende eeuw. Waren het eerst jaarmarkten; vanaf begin 1500 werden in het Stadboek weekmarkten bijgeschreven (zaterdags). De aanvoer van met name runderen groeide in de zeventiende eeuw dusdanig, dat Leeuwarden op zaterdag verstopt dreigde te raken. In 1697 werd de veemarkt verplaatst naar de rand van de stad om de binnenstad te ontlasten.

De Leeuwarder markt groeide tussen veepest-, oorlogs- en overstromingsjaren onafgebroken door, hetgeen in 1874 aanleiding gaf tot het bouwen van een nieuwe markt. Kosten 78.000 gulden. Leeuwarden had toen een internationaal georiënteerde markt, want varkens en kalveren gingen veel naar Engeland. Na de Tweede Wereldoorlog stelde de gemeente een commissie in ‘ter bestudering van het veemarktvraagstuk’, die tot de slotsom kwam: verplaats de markt naar de open ruimte aan de westkant van de stad. En zo herrees in 1963 de Frieslandhal. Een overdekte markthal voor 10 miljoen gulden, plaats biedend voor ruim 4000 runderen en kalveren, 2000 schapen en 800 varkens. Na de brand in 1996 kwam er een totaal nieuwe accommodatie, inmiddels luisterend naar de naam WTC-Expo.

Na de uitbraak van MKZ in 2001 dreigden de veemarkten in Nederland het loodje te leggen. De eisen rond het verzamelen van vee werden dusdanig aangescherpt, dat particuliere veemarktexploitanten het niet zagen zitten om te investeren in een markt die krimpende was. Zo ontstond er een situatie, die uniek was in Nederland, namelijk de vrije veehandel ging de exploitatie van de veemarkt in Leeuwarden zelf ter hand nemen. Vanuit de NBHV-afdeling Friesland werd een bestuur opgericht onder de naam Stichting Veehandelcentrum Noord- Nederland (SVNN).

Een achtkoppig bestuur ging samen met de veehandel investeringen doen om dwars tegen alle stromen van regels en individuele belangen in datgene te waarborgen waarvoor men stond, namelijk ‘vrije handel op een plaats waar vraag en aanbod elkaar ontmoeten’. Jaarlijks passeren 150.000 dieren de poort en de stichting denkt dan ook serieus na over de toekomst, want als er een ding is wat de geschiedenis geleerd heeft is het wel dat een veemarkt moet meegaan met de tijd.  Dat betekent een accommodatie, waar het mogelijk is om runderen los aan te voeren en waar het wellicht weer mogelijk is om meerdere diersoorten tegelijkertijd te verhandelen.